Erin geluisd, maar wél die Alpe d’Huez op
Voordat ik het wist, hoorde ik mezelf ‘ja’ zeggen, op bluffende toon. Alpe d’HuZes. Instinctief voelde ik dat de berg nabij Grenoble niet met zich laat spotten, maar ach, dat zouden we over driekwart jaar wel zien. Ik stapte zo bleu in het avontuur, dat ik tot op de laatste dag Wielrenschool.nl om technische hulp en adviezen moest smeken.
Van dat fanatieke hobbywielrennertje van vroeger was geen schim meer over. Welvaartskilo’s hadden de spiermassa ruimschoots verdrongen en de Zullo uit de jaren negentig stond stof te happen in de garage. Als ik de trappers (pardon, mijnheer de fietsmeester: pedalen) rondbewoog, dwarrelde er een stofwolk op. De liefde raakte in een grijs verleden bekoeld door een slopende zadelpijn, die meestal na een kilometer al de kop opstak. “Daar help ik jou vanaf,” beloofde Harmen Scholtalbers van Wielrenschool.nl met stelligheid in zijn stem. Ik geloofde er geen barst van, maar antwoordde in een flits en totaal impulsief: ‘Goed, dan hebben wij een deal. Beklim ik die berg.’ We zaten met een groepje van Start ’84 autosportmagazine aan de koffie bij de racewinkel van Biesheuvel in Nieuwendijk, waar onder psychologische druk van de aangeboren enthousiaste Nico Biesheuvel de één na de ander voor de bijl ging en Alpe d’HuZes 2023 als een stip aan de horizon zette. Ongelooflijk, die man kan een labrador nog aan het fietsen krijgen. Manipulatief op de charmanst denkbare manier. Dat je vooraf denkt: ‘Geen sprake van.’ Na een minuut dringt ineens het besef door: ‘Verrek, ik geloof dat ik dit ga doen.’
Gekkenwerk
Alpe d’HuZes. Charitatief fietsen of lopen tegen de zwaartekracht in en een hoogteverschil van 1061 meter overbruggen, via 21 haarspeldbochten over een traject van 13,8 kilometer, met een gemiddeld stijgingspercentage van 7,9. Gekkenwerk; in mijn beleving alleen weggelegd voor flinterdunne mannetjes met spierbundels die als staalkabels tegen de achterkant van hun benen hangen. Type Harmen Scholtalbers, zeg maar. Afgetraind tot op het bot, elke dag klaar om tussen soep en hoofdgerecht door even tachtig kilometer met scootersnelheden weg te trappen. ‘We stampen even een bergje op,’ zeggen zulke figuren zonder blikken of blozen. Ze rijden op exotische fietsen van carbon, die zo licht zijn dat je je afvraagt of ze bij een beetje zijwind niet van de weg af waaien. Ha, daar kwam ik aan, met het uitgezakte lichaam van een bourgondische veertiger en een letterlijk stalen ros uit het jaar kruik. Ooit dwong je respect af met zestien versnellingen, nu word je ermee uitgelachen. Velgremmen, die horen in het museum thuis.
Altijd haast
Toch nam ik mezelf één ding heilig voor: áls ik voor het goede doel – KWF – de Alpe d’Huez zou beklimmen, dan ging dat koste wat het kostte op mijn bejaarde Zullo gebeuren. De fiets die ik in de jaren negentig met opgeteld maanden vakantiewerk bij elkaar spaarde. Wat heet; ik had destijds twee van die apparaten en verslond er duizenden kilometers asfalt per jaar mee. Ik weet nog dat ik me een keer liet opjutten om me voor de lokale wielerronde in te schrijven en dat ik prompt als tweede in de Toerklasse – en zevende algemeen – over de finish denderde, nota bene met een gesneuvelde derailleur. Ook toen was ik dus al heel beïnvloedbaar. Weliswaar heb ik altijd haast en nooit rust in mijn donder, maar competitiedrang komt niet in mijn woordenboek voor. In dit leven rijd ik liever mijn eigen wedstrijd. Zo bezien paste Alpe d’HuZes best in het plaatje, alleen moest er dan wel wat gebeuren: verlost raken van zadelpijn, de fiets bergbestendig laten maken, discipline vinden om te trainen en mijn grondige afkeer van hellingen bestijgen aan de kant schuiven. Pfff…
Bilafdruk
Een bikefit. Ik had er nog nooit van gehoord, maar het klonk als de enige vorm van hoop om mijn edele delen te redden van de ondergang. Er ging een wereld voor me open bij Wielrenschool.nl. Zo leerde ik dat een zadel met een tochtsleuf nergens op slaat en dat je heus niet zomaar een enkel breekt wanneer je van ouderwetse toeclips met schattige leren riempjes overstapt naar klikpedalen. Nooit gedacht dat ik nog eens een bilafdruk zou moeten laten maken en dat iemand me ging opmeten alsof ik in een op maat gemaakt harnas gehesen zou worden. Testrijden over het bedrijvenpark in Emmeloord, onder toeziend oog van Harmen. “Houd je fiets schuin, dan stap je veel makkelijker op.” “Eerst wegrollen, dan gaan zitten.” “Tijdig losklikken voor je stilstaat. Nee, éérder!” Tienduizenden kilometers gewielrend in het verleden en altijd verkeerde gewoontes gehad. Enfin, het achterwerk hield zich koest, deinend in het schuim van een nieuwe wielrenbroek. “Er is in dertig jaar tijd natuurlijk wel iets veranderd in de kledingbusiness.” Harmen wilde nog één ding uitproberen. Hij frommelde wat aan de zadelpen en stuurde mij op pad. Na vijftig meter draaide ik al om, stervend van de pijn. Zoveel verschil maken een paar millimeters kennelijk.
Excuses
Met 1 juni 2023 als deadline om de menselijke conditie op peil te hebben overwon ik in januari mijn uitstelgedrag en trotseerde ik de winterse kou om te trainen. Binnen zou het sowieso niets worden, want dan kon ik op elk moment het bijltje erbij neergooien. Hup, naar buiten, want ver van huis moet je toch echt een keer terug. Eén tot twee keer in de week, later driemaal. Meestal een kilometertje of twintig, steeds vaker wat meer en af en toe het dubbele. Voor de moraal leek het mij het beste om op de heenweg de wind op kop te pakken, een remmende factor die zich bij ons in de polder altijd genadeloos doet gelden. Geen greintje beschutting, zeker niet op de vele dijkjes. Waar de zadelpijn op draaglijk niveau bleef, moesten de handen ernstig wennen aan het dreunende contact met het stuur. Laag, midden, hoog, telkens afwisselen en doorbijten. Intussen kreeg ik het steeds beter naar mijn zin en kwam het gevoel van vroeger stukje bij beetje terug. Excuses om in dat uurtje tussendoor nog zoveel andere ‘belangrijke’ dingen te doen sloegen om in het grijpen van elke kans om het been over het zadel te slingeren. Met de fiets schuin, uiteraard.
Vogels horen fluiten
Speciaal voor het Start ’84 Alpe d’HuZes Team 2023 organiseerde Harmen Scholtalbers een presentatie over fietsbeheersing en enkele praktische workshops in het veld, met speciale aandacht voor klimmen en dalen. Sturen? Altijd duwen en nooit trekken, zo leerden we aan de hand van een slalom. De berg af denderen? Blijven trappen om neerwaartse druk te behouden. Hetzelfde verhaal bij remmen; alles in het kader van stabiliteit. Bij het klimmetje van elf procent op de Posbank ging ik de eerste keer, nog voor de clinic, door een hel en zag ik die hele Alpe d’Huez niet meer zitten. “Rustiger naar boven,” droeg Harmen mij op. “Veel langzamer. Je moet de vogels kunnen horen fluiten.” Verdraaid! Ineens werkte het. “Goed zo. Nu nog een paar keer.” Niet te geloven. Was die bult ineens in elkaar gezakt? Nou valt een paar honderd meter klimmen natuurlijk in het niet bij 13,8 kilometer lang onafgebroken ploeteren, dat realiseerde ik me terdege. De excuustruus in mij fluisterde echter dat het teveel tijd zou kosten om af en toe eens een dagje in een heuvelachtige streek te gaan trainen. Dat kwam er dus niet van. Slap, hoor.
Carbon zus, carbon zo
Het kostte Nico Biesheuvel niet heel veel overredingskracht om een groot deel van het Start ’84 Alpe d’HuZes Team 2023 een klein of groter weekje te laten verblijven in of nabij Le Bourg d’Oisans, het stadje aan de voet van die vermaledijde berg. Gezellig met de hele bups op de camping; toch gauw een mannetje en vrouwtje of twintig. Het duurde natuurlijk niet lang of we brachten onze fietsen in stelling om te gaan trainen in de omgeving. Een grotendeels vlak tochtje naar een stuwmeer en wellicht nog een paar bochten van de Alpe d’Huez, om alvast aan het naderende onheil te snuffelen. Allemachtig, wat hadden die mannen een strijdmateriaal meegesleept. Niet normaal. Ik hoorde ze praten over carbon zus, carbon zo, (piepende) schijfremmen, elektronisch schakelen, een Strava-app en het meten van het wattage aan trapvermogen en de hartslag. Het zou me niet eens verbazen als die geavanceerde computers op de sturen de kiezels in het asfalt kunnen tellen. Ik voelde me een kneusje met mijn zwaar gedateerde Zullo, die wel het dubbele leek te wegen. Alles mechanisch en volstrekt van de oude stempel, wat volgens Harmen Scholtalbers echter helemaal niet nadelig hoefde te zijn. Hmm, het zal wel.
Tandenknarsend
Van dat heen-en-weertje naar het stuwmeer inclusief een onschuldig bultje van een procent of zeven, acht raakten mens en machine niet onder de indruk. Later in de middag werd dat een heel ander verhaal, toen de Alpe d’Huez zijn stijgende lijn aan ons presenteerde. We wilden een paar bochtjes pakken en dan maar zien waar het schip strandde. Nou, dat gebeurde in de eerste haarspeld al, waar ik dringend even moest uitblazen. “Op jouw fiets zou ik het niet eens redden naar boven,” zei één van de ervaren jongens. Een hele geruststelling (not). Hij doelde op het minimale verzet van 34 tanden vóór en 30 achter. Harmen had nog achter een 11-32-cassette aangejaagd, maar daar zat een eeuw levertijd op. Althans, in de versie voor een derailleur met acht verzetten. Lang leve het verleden. Tandenknarsend, maar dapper sleepte ik mezelf een haarspeldbocht verder… en nog eentje. Tijd voor pauze, wederom. Verdorie, dat kon weleens een lange zit gaan worden op de dag des oordeels. Stroperig langzaam vinkte ik de scherpe draaiers af. 21, 20, 19. Ja, die rare Fransen tellen vanaf de top. Vreemd, want vrijwel ieder mens moet in zijn leven toch eerst een keer de berg op om er ooit weer af te komen.
Grootste vijand
De lijdensweg duurde tot en met bocht tien. Terwijl ik me intussen stiekem had voorgenomen om dan maar meteen door te stoten naar de top schreeuwden mijn benen bij een kilometer of zes vanaf beneden moord en brand. Ze blokkeerden volledig en ik zat amper op de helft. Inmiddels moederziel alleen, want de rest hing al een eind boven me. Verdomme, hoe moest dat nu met het Alpe d’HuZes-motto ‘Opgeven is geen optie’? Ik probeerde het nog honderd meter, maar liep muurvast. Hevig teleurgesteld en kwaad op iets ondefinieerbaars gooide ik het stuur om en liet ik de Zullo als een lawine naar beneden kletteren. Voor het eerst in bijna dertig jaar haatte ik hem. Ooit mijn beste vriend in vitaliteitsbewaking, nu mijn grootste vijand, samen met die boosaardige berg. Ze voerden een complot tegen mij. Beneden troostten de vrienden van het Start ’84 Alpe d’HuZes-team me met de boodschap dat ze het juist met dit verzet een wereldprestatie van me vonden, maar daar had ik voor donderdag 1 juni natuurlijk helemaal niets aan. Wat nu?
Noodoplossing
Verzuurde benen, een nieuw fenomeen voor mij. Volgens mijn teammaatjes niet vreemd, want ik had al een uur of vijf, zes lang geen hap meer gegeten. Stom natuurlijk, maar wist ik veel. 47 jaar lang kon ik blind op mijn lichaam vertrouwen en nu ging het ineens allerlei eisen stellen? Ja, gek hè? Overigens wreef Harmen mij ’s avonds tijdens het diner even fijntjes onder de neus dat ik vast en zeker met een slakkengang naar boven zou gaan., aangezien ik zojuist de bestelde escargots op mijn bord had gekregen. Grapjurk. Het lachen was mij ondertussen wel vergaan. Op de dinsdag voor Alpe d’HuZes probeerde ik bij de verschillende fietsenzaken die Le Bourg d’Oisans telt een ‘cassette onze à trente-deux pour huit vitesses’ bemachtigen, maar tevergeefs. Bij Harmen begonnen de radertjes te draaien. Hij kwam met een tamelijk geniale noodoplossing op de proppen: een 11-32 monteren voor negen versnellingen en dan voor lief nemen dat ik alleen het binnenste en buitenste tandwiel zou kunnen gebruiken, voor stijgen respectievelijk dalen. Alles ertussen viel weg, doordat het schakelsysteem logischerwijs helemaal van zijn apropos raakte.
Voorzichtig hoera
Slim bedacht, maar toch zat het me niet lekker. Toen iemand me adviseerde om Decathlon eens te proberen en ik op de webshop zowaar een 11-34-cassette (!) aantrof, had ik geen aansporing meer nodig om naar de dichtstbijzijnde vestiging te rijden, in Les Deux Alpes. Na een halfuur gemartel met haarspeldbochten bij stromende regen stond ik daar voor een gesloten deur en keerde onverrichter zake terug. Zucht. Woensdagochtend bellen met Grenoble. Op het filiaal in de binnenstad zou een 11-34 liggen, aldus de man aan de telefoon. Nou, mooi niet. Iets met ‘Frans’ en ‘slag’. Toch een lichtpuntje: bij een klein wielerzaakje om de hoek tikte ik een heuse 11-32 op de kop. Voorzichtig hoera! Nu zitten daar meer Decathlons binnen de gemeentegrenzen, dus waarom niet een poging wagen? Ook bij nummer twee een ‘nee’, maar wel een tip: probeer het verderop bij een gespecialiseerde winkel in racefietsen. Eerlijk waar, mijn ogen rolden zowat uit hun kassen toen de verkoper een 11-34 voor me op de toonbank legde. Ik telde voor alle zekerheid de tanden en kon mijn geluk niet op. Op de laatste avond voor de monstertocht knutselde Harmen de cassette op mijn Zullo en na een succesvolle testrit wist ik één ding zeker: die Alpe d’Huez ging mij niet klein krijgen.
Geen keus
Eigenlijk had ik ook geen keus. Verdorie vier mille bij elkaar gescharreld aan donaties voor KWF en dan niet die bult bedwingen. Al moest het kruipend, komen zou ik er, inmiddels met een redelijk vertrouwen in de voedingsadviezen van Harmen en natuurlijk in die dekselse cassette van 11-34. Hoe traag ook, Monsieur Escargot was keihard gebrand op het passeren van de finish. Eén keer slechts, maar wel ten volle. Rustig naar boven tokkelen en mezelf niet over de kop jagen, zoals dringend aangeraden door de fietsmeester. Nou, ik wist niet wat me overkwam. Kalmpjes, maar fluitend de eerste bocht door. De tweede, de derde, de vierde etcetera, terwijl ik me verbaasde over snellere passanten die ik daarna herhaaldelijk ergens zag pauzeren. Pas in haarspeld nummer zeven, met reeds veertien stuks achter de rug, hield ik ho om één van de twee bidons bij te vullen. Vervolgens weer lekker doordieselen tot een rustmoment in bocht drie en hop, naar de top! Heerlijk, dat laatste vlakke stukje om volgas een eindsprint in te zetten, alsof het dagelijkse routine was. Ik had het 47 jaar lang niet zo in de gaten, maar het werkt soms best goed om naar mensen met verstand van zaken te luisteren.
Aart van der Haagen
2 gedachten over “Monsieur Escargot”
Heerlijke column, zo mooi beschreven! Precies zoals ik het beleefd heb!
Wel als ondersteuner, niet als deelnemer, maar wel de Alpe beklommen beklommen. (Met als lichtste verzet 36/28, wist ik veel)
Respect!!
Hulde, prima prestatie. En wat kan jij schrijven man.