‘Ehm Harmen,
Staat mijn zadel niet veel te laag of juist veel te hoog? Hoe bepaal ik eigenlijk die juiste zadelhoogte?’
Nou, heel makkelijk eigenlijk. Namelijk: door middel van die manier waarop je alles op je fiets bepaalt: door te testen.
Er zijn bepaalde richtlijnen voor.
Ik neem je nog even mee naar een gewone fiets. (dus een fiets zonder klikpedalen) Bij je gewone fiets is dit de stelregel: Je gaat op de fiets zitten en je doet je hakken op het pedaal, dan moet je been moet lichtjes gebogen zijn, en dan zit je ok. Dat werkt voor een gewone fiets zo, want dan fiets je op je tenen. Als je pedaal beneden is, doe je teen naar beneden en ‘trek’ je het pedaal naar achter. en dan ga je op je andere pedaal duwen.
Op een racefiets is dat heel anders. Want op een racefiets gaan we voor optimaal en zo makkelijk mogelijk.
We hebben hier de crank. De lengte van de crank is meestal tussen de 165 en 175 mm. Dat zijn de gangbare maten. Als je dus van het hoogste punt naar het laagste punt wilt trappen is de maximale traplengte die je kunt maken maar 35 cm in het optimale geval.
Dus in je been moet je op zoek naar de 35 meest efficiënte centimeters waarin je aan het duwen bent. Het is niet zo van als je hoger gaat zitten dat je dan langer kant trappen. Dat lijkt misschien zo, maar dat is niet zo.
En hoe kom je daarachter? Door te testen. En in de praktijk is de trapbeweging het snelst als je je enkel zo weinig mogelijk hoeft te bewegen.
Want als jij je voet helemaal strekt, dan móét je op een gegeven moment je enkel gaan bewegen, om nog contact te houden met je pedaal.
En dan word je knie heel instabiel en dat zorgt voor kniepijn. En dat zorgt er ook voor, dat je als je dan trapt, dat je dan scheef op het zadel gaat zitten. En dat je gaat wiebelen op het zadel.
Dus als je te diep moet duwen, je zadel te hoog staat zodat je te lang moet trappen, dan ga je bewegen op het zadel.
De truc bij het afstellen is ook altijd dat je begint met het zadel wat lager te zetten. En dan ga je trappen en voel je van: Oké, ik heb de hele trap beweging te pakken, maar ik kan niet optimaal doen. Het lijkt alsof ik tegen de bodem aanstamp. En dan ga je zadel 3 mm hoger zetten. Vervolgens ga je weer trappen en dan voel je waarschijnlijk dat dat al iets beter gaat.
En zo ga je in stapjes van 3mm omhoog tot dat je voelt dat je het pedaal rond kan bewegen, maar nog niet met je enkel en je voet hoeft te bewegen.
Want als je met je enkel gaat bewegen, dan doe je dat met je kuit en je scheenbeen. En dat zijn hele kleine spiertjes in je been, daar wil je niet je laatste stuktrapbeweging mee moeten maken. In je been heb je je quadriceps, je hamstring en je bilspier. Die zijn veel groter en veel sterker! Dus wil je díé het werk laten doen. Waarom zou je die hele kleine kuitspiertjes en die hele kleine scheenbeenspiertjes aan de gang zetten? Dat voelt wel lekker licht, maar ‘t schiet niet op.
En daarom moet je tijdens het fietsen het gevoel hebben dat het bovenste deel van je been het werk doet. Dáár ben je met je spieren aan de gang. Als je dus net boven je knie wat pijn voelt na het fietsen, is dat helemaal niet zo erg. Want dat zijn je spieren die aan de gang zijn. En dat zijn de pezen, die je belast hebt.
IN je knie mag je geen pijn hebben, maar net er boven, dat mag je best voelen dat je aan het werk geweest bent. Dus: Je wilt druk op het pedaal hebben en voelen dat je vlak op het zadel kunt blijven zitten.
Je moet niet wiebelen, en je moet makkelijk het tempo omhoog kunnen krijgen.
En neem van mij aan, dat je beter een paar millimeter dan laag kunt zitten dan een paar millimeter te hoog. Want te laag betekent: mijn benen doen pijn (en dat betekent extra snelheid) en te hoog betekent: mijn billen doen pijn, want ik zit te bewegen op het zadel.
Dus bij twijfel: het zadel een paar millimeter naar beneden. Net zo lang totdat je voelt, dat je stabiel op de fiets zit. En kom je er niet meteen uit, kijk dan even hier, daar leg ik je in een aantal gratis filmpje uit, hoe je je fiets zelf kunt afstellen.
En kijk maar eens naar de plaatjes van professionele wielrenners: Ze zitten allemaal verschillend op de fiets, maar ze hebben één ding gemeenschappelijk, en dat is dat níémand zijn benen strekt.
Nog even samengevat: een bijna gestrekte knie is voor de gewone fiets en een knie die nog een flinke hoek maakt is voor de racefiets!
Succes!
P.S. Wil je liever meteen een professionele bikefit?